Alles wat je doet, elke daad, elke bedoeling en elke reactie moet je voor God brengen. Zelfs je dagelijkse geestelijke leven − je gebeden, je nabijheid tot God, het eten en drinken van Gods woorden, communiceren met je broeders en zusters, het leven van de kerk leiden en je dienstbaarheid in partnerschap − moet je voor God en onder Zijn supervisie brengen. Dat alles zal je vooruitgang bevorderen. Gods supervisie leren aanvaarden is een zuiveringsproces.